Nieuwsbericht

Mobiliteit & woningbouw: gezamenlijke aanpak vereist

Profielfoto van Frans Bekhuis
24 september 2021 | 2 minuten lezen

Willen we onze gemeenten en regio’s in de toekomst bereikbaar, leefbaar en veilig houden, dan zullen we de investeringen in woningbouw en mobiliteit in samenhang moeten aanpakken.

De afgelopen decennia kwam het beleid om te investeren in infrastructuur en mobiliteit neer op bredere wegen en snellere treinen die vaker rijden. Toch zijn reizigers nog evenveel tijd kwijt. De tijd die we dagelijks besteden aan verplaatsingen is al eeuwen gelijk. Investeringen in mobiliteit zullen zich voortaan moeten richten op een zo hoog mogelijke maatschappelijke meerwaarde in plaats van alleen op vermindering van voertuigverliesuren. In een toekomstbestendig mobiliteitssysteem staat de gebruiker centraal en is de impact op de leefomgeving minimaal.

Door bundeling van woon- en werklocaties en een gevarieerd aanbod van werk en voorzieningen kunnen we per auto, fiets en openbaar vervoer meer plekken bereiken. Stedelijke functies bundelen verbetert niet alleen de bereikbaarheid, maar leidt ook tot minder autogebruik en optimaliseert het ruimtegebruik. Het Parijse concept van de ‘vijftienminutenstad’ is hier een krachtig beeld van. Het idee van dit concept is dat de Parijzenaar alle bestemmingen in de stad idealiter binnen vijftien minuten kan bereiken. In navolging hiervan streeft Utrecht naar een tienminutenstad in 2040.

Duurzame gebiedsontwikkeling

Met een integrale aanpak van duurzame gebiedsontwikkeling is mobiliteit een middel om meerdere maatschappelijke doelen te bereiken: versterking van de economische structuur, sociale cohesie, gelijke kansen en een aantrekkelijker leefomgeving. De komst van de Omgevingswet en de omvorming van het Infrastructuurfonds naar een Mobiliteitsfonds bieden kansen om die idealen te realiseren. De strategieën om tot een betere afstemming te komen zijn stedelijke ontwikkeling rond knooppunten van openbaar vervoer, het beter benutten van de stad, betere overstapmogelijkheden creëren en gedragsbeïnvloeding.

Gemeenten en regio’s kunnen de ov-structuur als ruggengraat gebruiken waarlangs de duurzame verstedelijking zich concentreert. Maak van de stationsgebieden behalve efficiënte overstapplaatsen ook aantrekkelijke bestemmingen waar mensen graag werken, verblijven, afspreken en wonen. Ook in meer landelijke gebieden is een integrale benadering van leefbaarheid en bereikbaarheid noodzakelijk. De mobiliteitshub bij een bibliotheek of een sociale ontmoetingsplek is een kansrijke voorziening om de dorpskern bereikbaar en leefbaar te houden.

Autoluwe stad

De auto blijft een dominant en gewild vervoermiddel. De plek die de auto inneemt in de stedelijke omgeving gaat ten koste van de ruimte voor voetgangers, fietsers en groen. Een autoluwer verkeerssysteem helpt, ook door de automobilist te laten betalen voor het gebruik in plaats van voor het bezit. Dit komt de leefbaarheid, veiligheid en gezondheid van stedeling ten goede. En het past bij de vergrijzende bevolking. Maatregelen die hierbij horen zijn een verbod op parkeren op straat, het verhogen van de parkeerbelasting, het ombouwen van rijstroken tot busbaan, fietspad of groenstrook en het knippen van onnodig doorgaande wegen. Groen in plaats van wegen en parkeerplaatsen draagt bij aan natuur en biodiversiteit, gezondheid en klimaatadaptatie. Daarnaast vertegenwoordigt groen economische waarde met financiële baten in plaats van alleen kosten.

Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd op www.planetbusiness.nl