Nieuwsbericht

Einde parkeernorm (sociale) huur?

11 november 2025 | 2 minuten lezen

In juli 2025 heeft de Raad van State een uitspraak gedaan over de toepassing van parkeernormen bij sociale-huurwoningen. De uitspraak kan verstrekkende gevolgen hebben voor woningbouwprojecten in Nederland. Hieronder staan de kernpunten en de mogelijke implicaties.

Uitspraak Raad van State

Een gemeente in Noord-Brabant heeft in 2022 een bestemmingsplan vastgesteld, dat voorziet in de herontwikkeling van een schoolgebouw naar een appartementencomplex met 236 woningen, waarvan 97 sociale-huurappartementen. Voor deze appartementen is de daarvoor geldende parkeernorm gebruikt, die past bij het autobezit bij sociale-huurwoningen. Deze gemeentelijke parkeernorm is gebaseerd op de landelijke parkeerkentallen van CROW.
Tegen de ontwikkeling is bezwaar en beroep ingesteld. Een van de beroepsgronden: sociale-huurwoningen kunnen op termijn worden verkocht. Zodra dat gebeurt, stijgt het autobezit en is de lagere sociale-huurparkeernorm niet langer passend. Daarom zou eigenlijk de (hogere) parkeernorm voor vrije sector huur- of koopwoningen moeten worden gehanteerd. De bestuursrechter oordeelt in lijn met dit argument: de gemeente moet het plan herzien en bij de sociale-huurwoningen rekenen met een hogere parkeernorm, die vergelijkbaar is met die voor vrije sector huur- of koopwoningen.

Einde parkeernorm voor sociale-huurwoningen

Dit betekent niet automatisch het einde van de parkeernorm voor sociale-huurwoningen. Theoretisch kan een gemeente in het bestemmingsplan vastleggen dat sociale-huurwoningen blijvend sociaal huur moeten zijn. Daarmee wordt verkoop uitgesloten en blijft het autobezit beperkt, waardoor de lagere sociale-huurparkeernorm gerechtvaardigd blijft.
In de praktijk is dit echter nauwelijks haalbaar. Dergelijke strikte planregels maken het voor woningcorporaties vrijwel onmogelijk om oudere sociale-huurwoningen te verkopen, wat een grote impact heeft op hun bedrijfsvoering. De kans dat gemeenten dergelijke planregels zullen stellen is dus klein. De toepassing van de lagere sociale-huurparkeernorm zal met deze uitspraak dus feitelijk tot het verleden behoren.

Gevolgen uitspraak

De uitspraak heeft grote gevolgen voor woningbouwprojecten in de sociale-huursector. De parkeeropgave is vaak een factor waardoor plannen niet van de grond komen of voortijdig stranden, met name bij locaties met beperkte ruimte. Daarbij komt dat de financiële haalbaarheid van sociale-huurplannen vaak al onder druk staat, waarbij parkeren een grote kostenpost is. De uitspraak van de Raad van State verhoogt deze parkeeropgave, waardoor de financiële haalbaarheid nog verder onder druk komt te staan en nog meer plannen zullen stranden of vertragen.
Bovendien kan de argumentatie van de Raad van State breder worden toegepast. In theorie kan namelijk elke huurwoning worden verkocht, ook in de vrije sector. Dat betekent dat uiteindelijk de parkeernormen voor koopwoningen (de hoogste die bestaat) als standaard gaat gelden, ongeacht het woningtype. Daarmee zijn de gevolgen niet beperkt tot alleen de sociale-huursector.

Conclusie

De recente uitspraak van de Raad van State is verstrekkend. Ze zet de haalbaarheid van veel woningbouwprojecten (verder) onder druk en staat haaks op de methode van CROW om parkeeropgaven te bepalen, die al decennia in Nederland wordt toegepast. Hoe de jurisprudentie hierover zich in de toekomst zal ontwikkelen, hangt af van de mate waarin het kunnen verkopen van sociale-huurwoningen in toekomstige beroepszaken als beroepsgrond wordt ingebracht. In de tussentijd kan een debat worden gevoerd over de manier waarop het verkopen van (sociale) huurwoningen kan worden getoetst als functiewijziging met bijbehorende parkeeropgave.

Bron: verkeerskunde.nl