Nieuwsbericht

Oplaadpunten voor elektrische voertuigen: regels bij verbouw

Profielfoto van Kennisplatform CROW
13 februari 2024 | 2 minuten lezen

Bij het verbouwen van gebouwen kan het verplicht zijn om een oplaadpunt (laadpaal) voor elektrische voertuigen of om leidingdoorvoeren voor oplaadpunten te hebben. Dat hangt af van de soort verbouwing, het soort gebouw en het aantal parkeerplekken. De eisen staan in de richtlijn energieprestatie gebouwen (EPBD III).

Wanneer oplaadpunten en leidingdoorvoeren verplicht zijn

Bij het verbouwen van gebouwen gelden regels voor oplaadpunten en leidingdoorvoeren als het werk aan een aantal criteria voldoet. Deze staan in het Besluit bouwwerken leefomgeving. Het moet onder andere een ingrijpende renovatie zijn die gaat over de parkeergelegenheid in of buiten het gebouw, of over de elektrische infrastructuur van het gebouw of van de parkeergelegenheid buiten het gebouw. En de kosten voor het aanleggen van de oplaadpunten en de leidingdoorvoeren bedragen maximaal 7% van de kosten van de ingrijpende renovatie.

Woongebouw
Bij een woongebouw dat binnen of buiten (op hetzelfde bouwwerkperceel) meer dan 10 parkeervakken heeft, moet ieder parkeervak een leidingdoorvoer voor oplaadpunten hebben. Leidingdoorvoeren zijn kabelgoten of loze leidingen waar kabels doorheen te trekken zijn.

Utiliteitsgebouw
Bij een utiliteitsgebouw dat binnen of buiten (op hetzelfde bouwwerkperceel) meer dan 10 parkeervakken heeft, moet er minimaal 1 oplaadpunt zijn. Ook moet minimaal één op de vijf parkeervakken een leidingdoorvoer voor oplaadpunten hebben. Stel dat er 15 parkeervakken zijn. Dan moeten er dus 1 oplaadpunt en 3 leidingdoorvoeren voor oplaadpunten zijn (waarvan er al 1 bij dat oplaadpunt zit).

Meerdere gebruiksfuncties
Bij een gebouw met meerdere gebruiksfuncties (zoals woonfunctie, kantoorfunctie, winkelfunctie) die dezelfde parkeerplekken gebruiken, gelden de zwaarste regels.

Aanvullende regels

Alle oplaadpunten moeten voldoen aan de eisen van NEN 1010. Er zijn aanvullende regels voor publieke oplaadpunten en voor oplaadpunten in parkeergarages.
Publieke oplaadpunten moeten voor normaal vermogen contactdozen of voertuigconnectoren van het type 2 hebben. Soms gelden er eisen vanwege databeveiliging en cybersecurity.
Oplaadpunten in een parkeergarages (ook als er geen gebouw op staat) moeten voldoen aan mode 3 of mode 4. Dan vindt het opladen van de autoaccu gecontroleerd plaats. De auto en het laadpunt communiceren met elkaar. Dit verkleint de kans op storingen en het ontstaan van brand. Er moet een voorziening zijn die de oplaadpunten tegelijkertijd kan uitschakelen, bijvoorbeeld een handmatige stopknop. Dat geeft de brandweer zekerheid dat er geen elektrische spanning meer is. Bij de toegang van de parkeergarage moet informatie staan over (de uitvoering van) die voorziening en waar de oplaadpunten zijn.

Gebouweigenaar

De regels over oplaadpunten en leidingdoorvoeren richten zich op de eigenaar van het gebouw waar de parkeerplekken bij horen. Want de gebouweigenaar zal meestal degene zijn die over de parkeerplekken gaat.

Bron: iplo.nl